Verplichte onderzoeken
Als aanvulling op de visuele inspecties tijdens de veldkeuring en de partijkeuring, wordt tijdens de nacontrole laboratoriumonderzoek uitgevoerd op onderstaande organismen:
Als aanvulling op de visuele inspecties tijdens de veldkeuring en de partijkeuring, wordt tijdens de nacontrole laboratoriumonderzoek uitgevoerd op onderstaande organismen:
Op een nacontrole monster kan aanvullend Erwinia en/of PMTV-onderzoek worden aangevraagd. De uitkomst van deze onderzoeken hebben geen effect op de definitieve classificatie en goedkeuring van de partij.
Na het rooien wordt via het Klantportaal de rooimeldingen doorgegeven. Hierdoor weet de NAK dat de partij bemonsterd kan worden.
Eventuele wijzigingen van het monsteronderzoek moeten doorgegeven worden vóórdat de keurmeester voor de monstername langskomt. Op het Klantportaal kunnen de volgende wijzigingen worden doorgegeven:
Er kan gekozen worden uit de onderstaande bemonsteringsprioriteiten.
Uitslag na monstername | ||||
---|---|---|---|---|
Bem.prio | Monstername | Bruin- en ringrot, virus en PMTV | Erwinia en M. chitwoodi & fallax | |
Basis / Uitstel** | Uiterlijk half november | Uiterlijk 3 weken | Uiterlijk 4 weken | |
Versneld* | Uiterlijk 1 week na melding en/of rooidatum | Uiterlijk 3 weken | Uiterlijk 4 weken | |
Spoed* | Uiterlijk 2 werkdagen na melding en/of rooidatum | Uiterlijk 2 weken | Uiterlijk 3 weken | |
* Hiervoor worden extra kosten in rekening gebracht
|
Bij het bruin- en ringrotonderzoek wordt de IF-methodiek ingezet. Onderzoek op virus, Erwinia en Meloidogyne chitwoodi & fallax gebeurt met de PCR-methodiek. De monstergrootte is 200 knollen, per maximaal 6 hectare, voor alle rassen en klassen. Voor kleine partijen van PB1-PB3 kunnen andere aantallen gelden .
Het onderzoek op bruin- en ringrot en Meloidogyne chitwoodi & fallax wordt uitgevoerd op basis van de NVWA-protocollen.
Meer informatie vindt u in de aanwijzing PA-07 nacontrole pootaardappelen.